De advocaat-generaal (OM) in Amsterdam heeft in hoger beroep een gevangenisstraf van 7 jaar en tbs met dwangverpleging geëist tegen een 35-jarige man die wordt verdacht van een reeks brandstichtingen in het Gooi, in de periode 2006-2012. Het ging om onder meer natuurbranden, autobranden en branden in woningen.
De verdachte was destijds werkzaam voor de vrijwillige brandweer. In november 2011 startte de politie een grootschalig onderzoek dat op 13 mei 2012 resulteerde in de aanhouding van de man. Tientallen branden zijn in het onderzoek met hem in verband gebracht; in de uiteindelijke tenlastelegging zijn er meer dan tien opgenomen. Van tien daarvan is volgens de advocaat-generaal het bewijs geleverd. De verdachte heeft zeer wisselend verklaard over de verdenkingen, variërend van een gedeeltelijke bekentenis tot een totale ontkenning. Het OM bestrijdt dat de politie tijdens verhoren ongeoorloofde druk op hem zou hebben uitgeoefend.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot 11 jaar cel. De verdachte ging tegen het vonnis van de rechtbank in hoger beroep. In eerste aanleg heeft de man niet willen meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek, waardoor er ook geen inschatting kon worden gemaakt van het gevaar voor herhaling (recidiverisico). In hoger beroep hebben twee gedragsdeskundigen wel een onderzoek naar de geestvermogens van de verdachte kunnen doen. Zij komen tot de conclusie dat de verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis en dat hij verminderd toerekeningsvatbaar is. Beiden schatten het recidiverisico als hoog in en adviseren tot het opleggen van tbs met dwangverpleging. Een hernieuwde observatie in het Pieter Baan Centrum leidde tot andere conclusies. Het OM stelt op basis van het geheel aan rapportages vast dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis, verminderde toerekeningsvatbaarheid en een hoog recidiverisico en heeft het tbs-advies overgenomen.
De verdachte heeft met de brandstichtingen veel onrust veroorzaakt in Laren en omgeving, aldus de advocaat-generaal. Zij noemde het ,,onbegrijpelijk’’ dat juist een brandweerman doelbewust personen en goederen aan gevaar heeft blootgesteld. ,,Verdachte heeft levensbedreigende situaties gecreëerd. Het is niet aan hem te danken dat er geen dodelijk slachtoffers zijn gevallen en dat de bewoners ook geen (ernstig) letsel hebben opgelopen. Dit neemt niet weg dat de gedupeerden en omwonenden de branden als zeer bedreigend en beangstigend hebben ervaren. Door toedoen van de verdachte is ook enorme materiële schade ontstaan, waarbij door adequaat ingrijpen van omstanders en de brandweer erger is voorkomen.’’